Achtergrond bij...

Hieronder enkele artikelen die inhoudelijker ingaan op diverse onderwerpen.

De muskusrat of eigenlijk de veiligheid van de inwoner

De muskusrat! Het beestje is een heet hangijzer om zo maar te zeggen. Als ik van de literatuur uit ga kan de populatie zich per jaar ver- tweevoudigen. (Elk paar kan ongeveer 21 tot 24 jongen per jaar groot brengen waarvan er ongeveer 4 blijven leven). Op basis van natuurlijke vijanden is dit een niet heel schokkend aantal. Maar dit beestje graaft zijn verblijfplaats o.a. in de dijken en is bovendien een vreemdeling. (Ook al leeft hij al sinds ongeveer 1940 in Nederland). Dodelijke combinatie voor waterbeherend Nederland. Het zijn van een exoot is niet direct het probleem, totdat het een potentieel risico vormt ten aanzien van de veiligheid. Want dan moet het waterschap gaan handhaven. Ofwel het voorkomen van risico’s, wat kan leiden tot bestrijden.

Wat is nu het probleem bij dit beestje?

Hij graaft holen, met een ingang vlak onder het wateroppervlak. In een gemiddelde sloot ver weg van waterkeringen is dit niet direct een probleem. Maar bij een waterkering wel. Want in tegenstelleng tot een vos, das, konijn en mol is hun aanwezigheid niet direct op te merken. Doordat de muskusrat zijn hol op deze manier graaft vergroot hij het potentiële risico voor de dijk. Niet zo zeer omdat het risico anders is maar wel omdat hij minder makkelijk te ontdekken is. En dus staat muskusratten gelijk aan bestrijding.

Is het terecht? Ja, want veiligheid gaat om zo maar te zeggen boven alles. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat bestrijding per definitie gelijk staat aan uitroeien. En al helemaal niet dat het de enige manier is om de dijken te beschermen of dat de bestrijding zich beperkt tot de muskusrat. Want zoals ik al zei is de bestrijding gekoppeld aan de veiligheid van het watersysteem. Dus elk dier dat zijn hol van plan is te graven in een dijk, zal het waterschap moeten verjagen of bestrijden. En datzelfde geldt natuurlijk voor de bever die een belangrijke watergang afsluit met zijn dam waardoor een dorp of stad onder water kan lopen bij extreme neerslag.

Veiligheid vraag om keuzes. In de aanleg en bij het beheer en onderhoud. Een boete voor de hondeneigenaar die zijn hond een gat laat graven in een dijk. Het vangen van muskusratten om de veiligheid te garanderen. Het verplaatsen van een bever omdat hij de afvoer van een belangrijke watergang blokkeert. De keuzes zijn niet altijd populair en over sommige preventieve maatregelen kan je altijd discussie blijven voeren over de noodzaak. Maar waar volgens de ChristenUnie geen discussie over mag zijn is de veiligheid die het waterschap moet bieden aan de inwoners. Dus laten we ten aanzien van overlast gevende dieren altijd de veiligheid voorop zetten. Maar wel op zo’n manier dat onnodig dierenleed of onnodige verkleining van de populatie wordt voorkomen.

Plastic drugs en medicijnresten in afvalwater

“De tijd schrijdt voort” zoals dat zo mooi heet. En dat leert ons dat wij de waterzuiveringen goed op orde hebben. Tenminste ze werken goed tot optimaal als het gaat om het verwijderen van stikstof en fosfaat waarmee ze in de jaren 70 zijn gebouwd. Natuurlijk optimalisatie is altijd mogelijk door nieuwe technieken en nieuwe soorten zuiveringen. Maar de tijd heeft ook nieuwe technieken en producten op de markt gebracht. Met name de producten vormen een risico. Niet dat ze niet goed of nuttig zijn. Dat zeker. Maar sommige producten hebben, wanneer ze in het (afval)water terecht komen, een onverwacht bijeffect. Zodanig dat verwijdering noodzakelijk lijkt te worden.

En daardoor lopen wij tegen de grenzen van onze waterzuiveringen aan. Want deze zijn nu eenmaal ingericht voor het verwijderen van grof vuil, stikstof en fosfaat. Dat is toch iets heel anders dan complexe plastic en medicijnverbindingen. Nog maar te zwijgen over de lozingen van drugsafval alle ‘’beestjes’’ in de waterzuivering dood. Zeker ten aanzien van afvalwater zal het waterschap zich hier over moeten gaan buigen. Een complex vraagstuk. Een vraagstuk dat je het liefst door preventief handelen wilt oplossen. Want alles wat er niet in komt hoeft er ook niet uit. Maar ja. Het lukt al niet om voor 100% te voorkomen dat frituurvet door het riool wordt gespoeld.

Dus hoe goed wij ons best ook doen bij de preventieve maatregelen, wij zullen er niet onderuit kunnen komen om de waterzuiveringen aan te passen. Althans als het aan de ChristenUnie ligt. Want zomaar de gevolgen van medicijnresten, plastic en drugsafval in het water voor lief nemen is toch niet de bedoeling. Tegelijk zijn wij er ons van bewust dat de technieken nog in de kinderschoenen staan. Of misschien beter gezegd nog op te tekentafel liggen. De eerste pilots worden uitgevoerd. Kunnen wij als ChristenUnie stil zitten en rustig afwachten? Nee, Wij willen inzetten op het verwijderen van deze stoffen.

Enerzijds door in te zetten op preventie.

Want voorkomen is nu eenmaal beter dan genezen, luidt het spreekwoord. En dat geldt zeker bij het verwijderen van vervelende complexe verbindingen. Anderzijds inzetten op de onderzoeken naar de optimale verwijderingstechnieken. Het liefst gezamenlijk, met alle waterschappen en de nodige onderzoeksinstituten en universiteiten. Want vele handen maken licht werk. En op basis van die onderzoeken willen wij de keuzes maken ten aanzien van de noodzakelijke aanpassingen aan de waterzuivering. Onderzoek aan de waterzuiveringen zal moeten leiden tot een strategie om dit vraagstuk op grote schaal op te vangen. Bij Drugs geldt ten aanzien van afvalwater hetzelfde. Maar bij drugs is er nog een tweede aspect. Namelijk de dumpingen van afval. Een goede samenwerking met de provincie, gemeenten en politie is dan ook zeer gewenst. En tegelijk moeten wij de grondeigenaren die geconfronteerd worden met die dumpingen niet vergeten. En dus moeten wij ook als waterschap lobbyen bij de landelijke overheid voor een goede regeling. Een regeling ten aanzien van kosten voor het verwijderen van het afval en het saneren van mogelijk vervuilde grond. Want het kan toch niet zo zijn dat een onschuldige opdraait voor de illegale praktijken van anderen. Ook zullen wij moeten onderzoeken hoe wij onze zuiveringen in leven houden bij dumpingen in het riool.

Schoon water en uitspoelen van o.a. stikstof en fosfaat door landbouw

Een complex verhaal dan alleen de boer die zijn land moet bemesten. Want wat is schoon water. Zo schoon als je het uit de kraan komt zal je het nergens in Nederland tegen komen. Want door alle filters die daarbij worden gebruikt het is niet natuurlijk. Maar wat is dan schoon natuurlijk water? Dat hangt af van waar je zit. Een snel stromende of langzaam stromende beek. Een sloot in de zware zeeklei of toch een sloot in de zandgronden. Veel of weinig begroeiing. Veel of weinig roofvissen.nNatuurlijk water wordt vooral bepaald door de sloot, beek of rivier zelf. Ofwel, welke ecologische leefomgeving is aanwezig in de sloot, beek of rivier. Een wankel evenwicht wat van jaar tot jaar kan verschillen. En de mens? Die kan dit evenwicht zeker om zeep helpen. Wij zijn in de jaren 70 van de vorige eeuw niet voor niets waterzuiveringen gaan bouwen. Want dat ongezuiverde afvalwater veroorzaakte toch wel heel veel problemen in de sloten.

Ook kan de mens sturen. Zeker bij water leidt dat niet altijd tot het gewenste resultaat. Hoewel dat eerder aan de complexiteit van het systeem ligt, dan aan de sturende mogelijkheden.nEn als de mens kan sturen kan het ook eisen stellen. En dat is precies wat wij gedaan hebben in de kader richtlijn water. Onszelf eisen of beter gezegd normen opgelegd ten aanzien van de waterkwaliteit. Natuurlijk eerst de grote rivieren en beken en nog niet elk klein kavelslootje.

 

Wij hebben alleen het probleem dat niet voor elke sloot beek of rivier dezelfde norm kan gelden. Normen stellen is dus maatwerk. Maatwerk waarbij wij niet alleen oog hebben voor wat daarin leeft en groeit maar ook naar de omgeving. Want de omgeving bepaald sterk hoeveel nutriënten (o.a. stikstof en fosfaat) in het oppervlakte water komt. Laten wij ons beperken tot een boer met een landbouwbedrijf. Dus o.a. natuurgebieden en riool overstorten buiten beschouwing laten. De boer wil bijvoorbeeld aardappelen poten. Door de huidige wetenschap weet hij precies hoeveel stikstof fosfaat en andere nutriënten de aardappels nodig hebben voor een mooie opbrengt. Alleen bij het uitrijden van dierlijke mest wil dat nog niet zeggen dat hij altijd die gewenste hoeveelheid kan opbrengen. Laat staan mag opbrengen door de normen die gelden bij het uitrijden van mest. Tegelijk dient de boer rekening houden dat door regen een deel van de mest verloren gaat. Nog maar te zwijgen over de grond waar die op zit. Want wat kan de grond waarop hij zijn aardappelen poot überhaupt aan nutriënten vasthouden. Dus een boer kan gewoon niet voorkomen dat nutriënten uitspoelen naar het oppervlakte water, tenzij hij door de marktprijzen een potentiele kleinere opbrengst kan veroorloven.

Dus bij het stellen van normen aan de waterkwaliteit van het oppervlakte water is kennis van de ondergrond nodig. Natuurlijk het waterschap heeft bodemkaarten tot zijn beschikking. Maar die zijn volgende de Christenunie ontoereikend. Het beste is om de informatie van elk bodemtype in Brabantse Delta uit te breiden. Uit te breiden met de minimale humus gehalte om verschaling tegen te gaan. (zowel voor de natuur als voor de landbouw)

Tegelijk dient de informatie worden uitgebreid met informatie over de capaciteit van de bodem om nutriënten vast te houden, vast te leggen en af te geven. Want alleen met deze informatie kan het waterschap bepalen hoeveel nutriënten uitspoelen naar het land en dus de natuurlijke achtergrondwaarde vast stellen voor het water op basis van de bodemtypen. Een bijkomend aspect bij het vaststellen van normering van de waterkwaliteit is de slibvorming bij de diverse bodemtypen. Want ook het slib kan zolang het niet door baggeren is verwijderd effect hebben op de waterkwaliteit.